• Onderzoek
  • 20 december 2022

Onderzoek naar implementatie van de Kindtool Positieve Gezondheid in ziekenhuiszorg

Onderzoek naar implementatie van de Kindtool Positieve Gezondheid in ziekenhuiszorg

Nationaal en internationaal is er in de ziekenhuiszorg behoefte aan tools die bijdragen aan het bevorderen van patiëntparticipatie en het ondersteunen van zelfmanagement en eigen regie van patiënten met een chronische ziekte. Daarom deed UMC Utrecht in samenwerking met iPH en zes andere ziekenhuizen in Nederland onderzoek naar de implementatie van de kindtool op poliklinieken van kindergeneeskunde in het Wilhelmina Kinderziekenhuis. Dat leverde een implementatiegids op die andere ziekenhuizen en zorgverleners kunnen gebruiken voor het toepassen van de Kindtool van Positieve Gezondheid.
 

Naast de implementatiegids, vond er een effectiviteitsmeting plaats (gericht op doelmatigheid en bedoeld als pilot) waarbij werd geëvalueerd of de Kindtool heeft bijgedragen aan meer regie voor het kind in de spreekkamer en over zijn/haar eigen gezondheid en ziekte. De Kindtool werd geïmplementeerd op de afdeling Kindergeneeskunde van de zes deelnemende ziekenhuizen. In totaal hebben 20 zorgverleners en 30 kinderen deelgenomen aan het implementatieonderzoek en er is zowel kwalitatieve als kwantitatieve data verzameld. De zorgverleners kregen vooraf een training.

Resultaten kwalitatief onderzoek
De resultaten van het kwalitatieve onderzoek tonen aan dat zowel zorgverleners als kinderen veelal een positieve ervaring hadden met het gebruik van de Kindtool. Beiden benoemen dat er sprake is van diepgaandere en persoonlijkere gesprekken. Over het algemeen is de Kindtool makkelijk in gebruik en geeft het de kinderen houvast tijdens het gesprek. Sommige deelnemers moeten wennen aan hun nieuwe positie in het gesprek, omdat de kinderen meer regie hebben tijdens het consult. Zorgverleners benoemen als belangrijk nadeel dat zij nog een link met het elektronisch patiëntendossier missen. Daarnaast blijkt er tijdens de gesprekken een zekere scoregerichtheid te zijn ontstaan. Echter het doel van het gespreksinstrument is het kind te helpen bepalen wat hij/zij belangrijk vindt voor zijn/haar gezondheid, ongeacht de cijferscores.

Resultaten kwantitatief onderzoek
Uit het kwantitatieve onderzoek werd een aantal bevorderende factoren voor implementatie geïdentificeerd door de zorgverleners, zoals: gebruiksgemak, relevantie, persoonlijk voordeel, uitkomstverwachting (t.a.v. het ontwikkelen van een brede blik op gezondheid), steun van collega’s en kennis. Belemmerende factoren zijn onder andere compleetheid en congruentie met de huidige werkwijze. De deelnemende kinderen hebben twee vragenlijsten ingevuld, het betrof meetinstrumenten voor eigen regie en empowerment. De gemiddelde scores van de kinderen in deze studie verschilden niet significant van kinderen in de (niet gepaarde) controlegroepen. Echter, vooral de oudere kinderen (tieners) spreken regelmatig over het ‘verkrijgen van inzicht(en)’ in hun gezondheid, door gebruik van de Kindtool. De Kindtool blijkt voor de jongste kinderen soms nog lastig in gebruik. Dit is echter individueel bepaald en onder andere afhankelijk van ontwikkelingsniveau van het kind.

Conclusie
Aan de hand van de verzamelde informatie over de doelgroep, de setting, de belemmerende en bevorderende 5 factoren, kan bepaald worden wat de meest geschikte implementatiestrategie is en welke zaken van belang zijn bij implementatie van de Kindtool. Bevorderend voor implementatie is het resultaat dat vrijwel alle deelnemers in dit onderzoek een (zeer) positieve ervaring hebben gehad met het gebruik van de Kindtool. Het geeft de kinderen structuur en houvast in de spreekkamer en maakt het gesprek diepgaander. Ook hebben de zorgverleners de indruk dat de kinderen meer regie hebben tijdens het gesprek. Het ontwikkelen van eigen regie, zeker ten aanzien van gezondheid is belangrijk voor kinderen en de Kindtool lijkt hieraan bij te kunnen dragen.