• Praktijk
  • 1 februari 2024

Blog Machteld Huber: ‘Verhuizen is een zelfconfrontatie’

Blog Machteld Huber: 'Verhuizen is een zelfconfrontatie'

Na het beschouwelijke thema dat ik aan het begin van de vakantieperiode beschreef, namelijk waar mensen spijt van kunnen hebben op hun sterfbed, is voor mij nu in september mouwen opstropen en aanpakken aan de orde.

Ons huis is inmiddels verkocht. Gelukkig maar. Ik had niet gedacht dat ik die bezichtigingen met de makelaar, waarvoor we iedere keer weer alles supernetjes moesten opruimen en dan een eindje verderop gingen zitten wachten op het verlossende telefoontje, zo enerverend zou vinden. Als mensen ons huis toch niet wilden, voelde het alsof ik persoonlijk werd afgewezen. Belachelijk natuurlijk en ik was hoogst verbaasd over mijzelf, maar het maakte mij er nog meer van bewust hoeveel ik houd van dit prachtige 80-jaar oude huis dat we nu na 20 jaar gaan verlaten. Uiteindelijk duurde het eigenlijk niet heel lang voor het huis verkocht was en ik kan oprecht blij zijn dat er weer kinderstemmen zullen klinken in dit huis. Bij de bezichtiging verdeelden de kinderen de kamers al. Hartstikke leuk vind ik dat.

Uithoudingsvermogen gevraagd

Gelukkig hebben we nog bijna vier maanden tot de overdracht. Tegen die tijd zal ons nieuwe huis wel klaar zijn. We hebben een fantastische aannemer, maar hij heeft asbestlongen door vroeger werk, waardoor hij maar halve dagen kan werken en mede daardoor duurt het verbouwingstraject naar ons gevoel wel heel lang. Maar we hebben gelukkig nu toestemming om nog een kamer bij te bouwen, nadat we goed door de landelijk verplichte ‘vleermuiskeuring’ zijn gekomen. Jaja, je maakt wat mee in zo’n traject! Maar we horen van andere mensen die nog veel langer moeten wachten op toestemming. We boffen nog.

Handen uit de mouwen

En dan ons huidige huis voorbereiden op de verhuizing. Álles moet door je handen gaan. Ik sprak mensen die iedere drie jaar verhuisd zijn en dan zijn je spullen nog enigszins te overzien. Maar wat hier allemaal uit ingebouwde kasten, waar dit oude huis rijk aan is, en achter schotten van bergruimte tevoorschijn komt, is iedere keer weer een verrassing en een schok. Ik word krachtig geconfronteerd met mijn familieverleden. Ik heb destijds bij het opruimen van het huis van mijn ouders toch ook nog dingen bewaard die ik als mooi of waardevol beschouwde en waarvan ik dacht ‘wellicht kan ik, of anderen, hier nog wat mee.’ Gouden balschoentjes van mijn grotmoeder, feestkleding uit de oude doos, die inmiddels een feestje voor muizen is geworden. Hutkoffers vol met van alles, dat nu écht weg moet.

Ik ben heel blij met onze eerdere actie, waarbij we de kleinkinderen en wat andere familieleden hebben laten kiezen wat ze graag wilden hebben en ze dat grotendeels al hebben meegegeven. Want dát is bij dit zware traject – want dat is het – ook echt een vreugde: dat we anderen blij kunnen maken met wat wij niet meer nodig hebben.

Circulair leven

En ik realiseer mij dat ik gaandeweg aan het oefenen ben om los te komen van de consumptiemaatschappij. Niet zo bewust, maar het gebeurt gewoon. Mijn relatie tot winkels is veranderd in het afgelopen half jaar. Ik word steeds terughoudender met het kopen van iets nieuws. We hebben al zoveel te veel. Dat ervaar ik als vanzelf bij deze immense opruimactie. En wat ik eerder al deed wordt nu een nog veel intensere dagelijkse bezigheid: bij ieder ding dat wij niet meenemen mij afvragen wíe er eventueel blij mee zou kunnen zijn?. En net als eerder, maar ook intensiever, komen er mensen in mijn gedachten of op mijn pad voor wie dit van toepassing is.

Thema’s

We ruimden eerst kast voor kast op, maar nu werken we met thema’s. Het thema ‘speelgoed’ is afgerond. Een kleine selectie nemen we mee. Maar er was heel veel dat naar buurkinderen, naar een peuterklas, een 1e klas onderbouw en naar de hal van een flat in een wat armere wijk is gegaan. Na drie dagen was daar de uitstalling vrijwel verdwenen. Geweldig.

Dan het thema verkleedkleren. Omdat ik vroeger zo dol was op verkleden, was daar ook veel van overgebleven, deels afkomstig uit andere erfenissen. Wat doe je ermee? Nou hebben we een kleinkind zien schitteren in een toneelstuk op de Vrije School, dus die school gevraagd of ze belangstelling hadden. En ja hoor! Een aantal lievelingsgewaden van mij van vroeger krijgt daar een volgend leven. Maar ook in ons dorp blijkt een huiswerkbijles-plek, annex kindertheater te zijn, die heel blij zijn met een rijke variëteit aan aparte kleding. Hoe blij word je daarvan.

Nu volgt beddengoed, wat alles omvat dat te maken heeft met slapen. Véél zal gaan naar de kledingbank. En ondertussen gaan er ook al meubels naar de buren of naar anderen en starten we ook een contact met een veiling. Kortom: veel en druk.

De moraal van dit verhaal

Al met al is dit een heel intensief, chaotisch, emotioneel en zwaar traject dat ook als heel goed en kloppend voelt. Maar wat wordt het ons duidelijk dat je dit ‘bijtijds’ moet doen en niet wachten tot je te oud bent. Want dan trek je dit echt niet meer. En wat is dan ‘bijtijds’?

Ik denk dat opstarten voor je 70e zinnig is. Ik ben nu bijna 72 en het gaat nog, maar ik denk dat ik zoiets met 75 niet meer zou overzien en kunnen volhouden. En dat horen wij ook van nog oudere mensen om ons heen. Dus met dank aan ‘het steentje’ dat dit proces in gang heeft gezet.