“Volksgezondheid verbeteren kun je niet alleen”
GGD Twente werkt al sinds 2012 aan een brede blik op gezondheid. Betty Sibbel is adviseur Publieke Gezondheid en nauw betrokken bij het meekoppelen van volksgezondheid in alle domeinen. Zij legt uit hoe ze in de Twentse gemeenten probeert om gezondheid breder te benaderen, zoals omschreven in de landelijke nota Gezondheidsbeleid 2020-2024.
In meerdere beleidsterreinen
Betty: “Gezondheid is meer dan je lichamelijk top voelen of zonder ziektes zijn. Dat laat het concept Positieve Gezondheid duidelijk zien. Dat betekent dat gezondheid in meerdere beleidsterreinen zit opgesloten en versleuteld. Daarom is de samenwerking buiten de specifiek afgebakende gezondheidseenheden ook van groot belang. In mijn optiek is het belangrijk dat alle collega’s bij de GGD en gemeente vitaliteit op de agenda hebben staan. Of er nu een rotonde wordt aangelegd of dat er een nieuw skatepark wordt geopend; alles heeft invloed op de gezondheid. Vaak vindt contact vanuit ambtenaren geïsoleerd plaats; vanuit hun eigen portefeuille. Daarbij regeert de perceptie dat volksgezondheid enkel een onderwerp is voor één ambtenaar. Maar gezondheid is veel breder dan dat. In 2012 hebben wij dit al getracht vorm te geven in een regionale nota genaamd Vitale Coalities. Beoogd doel in deze nota was om coalities te sluiten die gezondheid in de breedte zouden beïnvloeden. Het gaat dan om het meenemen van gezondheid in andere beleidsterreinen. Meer verbinding met elkaar. Ik zie dat ook terugkomen in de nieuwe nota Gezondheidsbeleid 2020-2024; de brede blik op gezondheid. Volksgezondheid verbeteren kun je immers niet alleen. Het thema moet horizontaal door alle portefeuilles binnen een gemeente lopen.”
De grenswerker
Hoewel Betty streeft naar intensieve samenwerking over de domeinen heen, ziet zij ook intern nog wel verbeterpunten. “Onze GGD is vooral taakgericht ingedeeld; er is bijvoorbeeld een afdeling voor Jeugdgezondheid, Infectieziektebestrijding, Milieu en Gezondheid, Inspectie en Hygiëne, enzovoort. Onderling vindt er soms toch nog te weinig verbinding plaats. Idealiter zouden er programmalijnen doorheen lopen die focussen op bijvoorbeeld ‘gezond opgroeien’, ‘gezond meedoen’, of ‘gezond wonen’. En dat geldt eigenlijk voor meer thema’s binnen het lokale beleid. Maar zo’n aanpak vergt transformatie en vernieuwing. Je hebt er bijvoorbeeld meer ‘generalisten’ als zogenaamde ‘grenswerkers’ voor nodig. Daarom hebben wij op de Stafafdeling de opleiding ‘Tweebenig Samenwerken’ gevolgd, ondersteund door Twynstra Gudde. Deze tweedaagse heeft ons het toenemend belang van samenwerken over grenzen van organisaties (en relatiebeheer) laten zien. En de spanningsvelden die daarbij komen kijken. Een grenswerker is iemand die werkt op de grens van het eigen domein en het netwerk van partijen daarom heen. Iemand met één been binnen en één been buiten de organisatie en daarmee zorgt voor overstijgend contact met partners, zodat je in co-creatie verbeteringen in gezondheid kunt realiseren. De grenswerker moet als het ware ‘tweebenig’ zijn: dus zowel het gevoel voor context en krachtenveld buiten kennen, maar tevens verbinding houden met de moederorganisatie. Het gaat dan om intern én extern samenwerken, zodat samen aan een brede benadering op gezondheid wordt gewerkt. En dat is niet eenvoudig, want op het grensvlak van organisatie zijn de verschillen in belangen, stijl en structuur zichtbaar. Maar op dat grensvlak ligt ook de toekomst van een betere volksgezondheid. Helaas zijn deze ontwikkelingen door covid 19 nog niet verder uitgewerkt. Ik ben er echt van overtuigd dat we door middel van aansluiten en mee koppelen meer gezondheid kunnen bereiken. Mooi om te zien dat in de nieuwe nota Gezondheidsbeleid ook meer de nadruk wordt gelegd op samendoen.”